Virtuele objecten zijn computergegevens noch goederen ex art. 310 Sr
mr. Y. Moszkowicz - Computerrecht
In nummer vier van Computerrecht dit jaar (2009), verscheen het artikel van Hoekman en Dirkzwager genaamd ‘Virtuele diefstal: hoe gegevens toch weer goederen werden.’ In dit artikel wordt betoogd dat in de zogenoemde ‘Runescape’-uitspraak van de Rechtbank Leeuwarden virtuele goederen terecht als goederen in de zin van art. 310 Sr zijn beschouwd en derhalve vatbaar zijn voor diefstal.
Deze stelling van deze auteurs, de Offcier van Justitie en de rechtbank in de voornoemde zaak (en later ook het Hof Leeuwarden), is onjuist en stoelt op een denkfout. Onlangs is in een andere zaak die diende bij de Amsterdamse kinderrechter dezelfde fout gemaakt, te weten in de Habbohotel-zaak. Dit is de tweede Nederlandse uitspraak aangaande ‘virtuele’ goederen. In het hiernavolgende zal ik kort (gezien de beperkte omvang van deze bijdrage) uiteenzetten dat Hoekman en Dirkzwager in hun artikel er ten onrechte van uitgaan dat sprake was van ‘andere gegevens’ als bedoeld in het computergegevensarrest uit 1996 alsmede dat en waarom ‘virtuele’ goederen non-existent zijn. Tevens zal ik aankaarten wat wel de gee«igende weg is om deze problematiek op te lossen.